Eindvertaling: Dhr D. Loots

FCI – Standaard nr. 291 / 16.06.1999 / D

Eurasier

FCI standaard Nederlands

OORSPRONG: Duitsland

Datum publicatie van de originele standaard: 06.01.1994

GEBRUIK: Gezelschapshond (Gezins/huishond)

FCI CLASSIFICATIE: Groep 5: Spits- en oertypen

Sectie 5: Aziatische spitzen en verwante rassen. Geen werkproef.

KORTE ONTSTAANSGESCHIEDENIS:

In 1960 ontstaan door kruising van de Chow Chow met de Grote Grijze Keeshond (Wolfspits). Aanvankelijk werd het ras “Wolf-Chow”, genoemd. Na inkruising van de Samojeed in 1973 werd het ras omgedoopt tot “Eurasier” en door de FCI officieel erkend.

ALGEMEEN VERSCHIJNINGSBEELD:

Harmonisch gebouwde, middelgrote, Keesachtige hond met staande oren in verschillende kleurslagen; met een haarlengte die de verhoudingen van het lichaam nog laat zien en een middelzware beendergestel.

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN:

De lengte van de romp is iets groter dan de schofthoogte. De lengte van de snuit en de lengte van de schedel is vrijwel gelijk

KARAKTER

Zelfbewust, rustig, met een hoge prikkeldrempel, waak- en opmerkzaam, zonder luidruchtig te zijn met een sterk ontwikkelde binding aan de familie, tegenover vreemden terughoudend, zonder agressief te zijn. Geen jachtinstinct.

Voor de volledige ontwikkeling van deze kenmerken heeft de Eurasiër een intensief contact met zijn familie nodig en een liefdevolle maar consequente opvoeding.

HOOFD:

Harmonische, niet te brede schedel. De vorm van het hoofd is van boven en van opzij gezien wigvormig, de neusrug verloopt evenwijdig aan het vlakke deel van de schedel.

Bovenschedel:

Schedel: vlakke schedel met goed herkenbare voorhoofdsgroef.en een duidelijke achterhoofdsknobbel.

Stop: niet duidelijk uitgesproken

AANGEZICHT:

Neus: middelgroot, neusspiegel zwart

Voorsnuit: Niet te grof noch te spits, wordt naar de neusspiegel toe geleidelijk smaller, een rechte neusrug en een rechte onderkaak.

Lippen: lippenranden strak en zwart pigment.

Gebit: Krachtige kaak, brede onderkaakboog. Krachtig volledig ontwikkelt gebit (42 tanden volgens de tandformule). Schaar- of tanggebit; de bovenste snijtanden staan of net voor of op de onderste snijtanden; premolaren en molaren staan op één lijn zonder openingen. Alle tanden staan recht in de kaak.

Wangen: Matig ontwikkeld.

Ogen: donker van kleur, middelgroot, niet te diep liggend of uitpuilend, iets schuin geplaatst ooglid. Oogranden goed aanliggend en zwart pigment.

Oren: staan ongeveer de breedte van een oorbasis uit elkaar, middelgroot en driehoekig. Staande oren met iets afgeronde toppen. De toppen van de oren en het midden van de stop vormen een bijna gelijkzijdige driehoek.

HALS: van gemiddelde lengte, in harmonie met het totaalbeeld, goed gespierd; keelhuid droog zonder plooien. Vloeiende overgang naar het lichaam.

LICHAAM. Krachtige, niet te korte romp.

Schoft: Goed afgetekend.

Rug: recht en stevig, zeer goed bespierd.

Lendenen: van goede lengte en breedte zeer goed bespierd.

Croupe: Recht, breed en krachtig

Borst: tot de ellebogen reikend met ovale ribbenwelving, goed ontwikkelde niet te sterk afgetekende voorborst. Lang, flink naar achter doorlopend borstbeen.

Buiklijn: licht opgetrokken

STAART. Recht aanzet, rond en stevig, van goede dikte, naar het eind toe geleidelijk dunner wordend, dicht behaard, over de rug gekruld of licht zijwaarts over de rug gekruld naar voren gedragen, reikt hangend tot aan het spronggewricht.

LEDEMATEN:

VOORHAND:

Algemeen: van voren gezien rechte en parallel staande benen, van opzij gezien matig gehoekt. Opper- en onderarm zijn vrijwel even lang.

Schouder : goed bespierd, het schouderblad ligt iets schuin.

Opperarm: middelmatig lang en goed bespierd.

Ellebogen: goed aanliggend tegen de borstkas.

Onderarm: middelmatig lang en goed bespierd

Voetwortelgewricht: Krachtig

Middenvoet: Middelmatig lang, van voren gezien recht, van de opzij gezien iets geveerd naar voren.

Voorvoeten: Ovaal, gesloten, matig gewelfd, sterke, donkere nagels, goed ontwikkelde zwarte voetzolen. Dichte beharing tussen de voetzolen.

ACHTERHAND:

Algemeen: van achter gezien rechte en parallel staande benen, van opzij gezien matig gehoekt. Dijbeen en onderbeen zijn vrijwel even lang.

Bekken: iets schuin geplaatst

Dijbeen: middelmatig lang en goed bespierd.

Knie: stabiel, matig gehoekt.

Spronggewricht: niet te laag aangezet , stabiel. Niet naar binnen noch naar buiten gedraaid.

Middenvoet: goed lang en breed van opzij gezien loodrecht/haaks staand

Achtervoeten: Ovaal, gesloten, matig gewelfd, sterke, donkere nagels, goed ontwikkelde zwarte voetzolen. Dichte beharing tussen de voetzolen.

GANGWERK: ruim uitgrijpend, met veel stuwing en aangepaste snelheid.

HUID: strak, gepigmenteerd.

VACHT:

BEHARING: op het hele lichaam dichte onderwol met middellang los aanliggende bovenvacht;.beharing haar op snuit, gezicht, oren en voorzijde van de poten is kort; staart en achterzijde van de voor- en achterbenen zijn begroeid met lange haren. De beharing op de hals is iets langer dan op het lichaam, maar mag geen manen vormen.

KLEUREN:

Alle kleuren en kleurencombinaties zijn toegestaan, met uitzondering van egaal wit, wit gevlekt en leverkleur.

GROOTTE EN GEWICHT:

Schofthoogte: Reuen: 52 – 60 cm

Teven: 48 – 56 cm

Gewicht: Reuen: 23 – 32 kg

Teven: 18 – 26 kg

Maatgevend is de harmonie van de verhoudingen, maar de na te streven gemiddelde grootten en gewichten zijn:

Schofthoogte: Reuen: 56 cm

Teven: 52 cm

Gewicht: Reuen: 26 kg

Teven: 22 kg

FOUTEN: Alle afwijkingen van de vorenstaande punten moeten als fout worden aangemerkt en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.

DISKWALIFICERENDE FOUTEN:

 Agressiviteit of angst

 Angstigheid, schuwheid of overmatig wantrouwen

 Onvoldoende geslachtstype.

 Ontbreken van een snij- of hoektand, het ontbreken van één of meerdere premolaren 3 of 4 of meerdere molaren 1 of 2, andere gebitsafwijkingen.

 Ectropion, entropion, te diep liggende of te kleine ogen.

 Distichiasis (dubbel aangelegde rij wimperharen)

 Tip of hangoren.

 Knikstaart.

 Sterk pigmentverlies

Honden met duidelijke lichamelijke afwijkingen of gedragsstoornissen moeten gediskwalificeerd worden.

NB: Reuen moeten twee normaal ontwikkelde teelballen hebben, die zich volledig in de balzak bevinden.